Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wat zal men dan antwoorden [115]den boden des volks? [116]Dat de HEERE [117]Sion gegrond heeft, [118]opdat de bedrukten Zijns volks een toevlucht daarin hebben zouden. 115. Of, gezanten, of ambassadeurs; en versta hier de ambassadeurs der Filistijnen, die begeren zouden dat Hizkia zou willen aflaten van hun te bekrijgen; of om te bespreken het recht dat zij voorgaven over het land van Juda te hebben; of wat recht Hizkia op hen had. 116. Dat is het antwoord op de vraag. 117. Zie Ps.87:1,5, en Ps.102:17. 118. Hij wil zeggen dat God het land van Juda zijn volk tot een erfdeel gegeven heeft, en dat Hij het door zijne kracht daarin wel zal weten te handhaven en te beschermen.